Actueel

Schiphol-woordvoerder Willemeike Koster: ‘Van argwaan onder journalisten merk ik niet zoveel’

Alles op Schiphol ligt onder een vergrootglas en dus ontkom je als woordvoerder niet aan soms kritische vragen van journalisten. Willemeike Koster maakt zich er niet druk om. “Iemand moet het wel heel bont maken om mij woedend te krijgen.”

Wat trekt je zo aan het werk als woordvoerder op Schiphol?
“Schiphol is van iedereen en dat brengt een heel diverse dynamiek met zich mee. Van vakantievierders in de vertrekhal tot nieuwe winkels en van politieke besluiten tot duurzaamheidthema’s. Je kunt het niet bedenken of het komt voorbij in ons team. Die reuring en afwisseling spreken mij erg aan.
Tegelijk heb ik mijn vaste thema’s, te weten arbeidsomstandigheden, verduurzaming en de ‘buren’ van Schiphol. Stuk voor stuk thema’s waar soms best kritische vragen over komen van journalisten.”

Welk cijfer geef jij de relatie met journalisten op een schaal van 1 tot 10?
“Lastig, maar ik denk sowieso behoorlijk hoog. Een acht misschien? Ik heb goed contact met de meeste journalisten en ga ook graag uit van het goede van iedereen. Dat is mijn positieve kijk op het leven, vermoed ik. Ik ervaar in ieder geval meestal voldoende vertrouwen om goed met elkaar samen te werken, al betekent dit echt niet dat alle publiciteit over Schiphol altijd positief is. Wel is er vertrouwen en openheid om – ondanks verschillende belangen – professioneel te blijven. Uiteindelijk heb je contact met elkaar met een doel en hoef je geen vriendjes met elkaar te worden.”

Sla jij de ‘small talk’ dan volledig over?
“Niet per se, alleen is dat geen doel op zich of een manier om als woordvoerder meer gedaan te krijgen bij journalisten. Je hoeft geen vrienden te worden, al is het logisch dat je wat kletst met elkaar, zeker als bepaalde journalisten vaker op Schiphol komen. Ik denk ook dat zij mij vooral nodig hebben om bepaalde informatie boven tafel te krijgen. Dat is een zakelijke uitwisseling en we hebben er allebei belang bij dat die correct gebeurt. Van veel argwaan, vooringenomenheid of wrijving onder journalisten merk ik niet zoveel. Daar ben ik blij om.”

Niet zoveel, zeg je, maar soms dus wel?
“Klopt, zoals toen een voor mij onbekende journalist mij belde en meteen zei dat hij het gesprek opnam voor een YouTube-reportage. Dan is de toon meteen gezet, al probeerde ik echt nog het gesprek aan te gaan en legde ik uit dat ik eerst meer context nodig heb. Als woordvoerder wil je op hoofdlijnen weten waar iemand het over gaat hebben, omdat je zorgvuldig met de beantwoording om wilt gaan. Als die ruimte je niet gegeven wordt, zoals in dit geval, hebben we besloten niet op het verzoek in te gaan om een nadere afspraak te maken om mee te werken aan de reportage.”

Wat maakt jou tot een goede woordvoerder, als we dat aan je collega’s zouden vragen?
“Altijd lastig om over jezelf te zeggen, maar ik denk dat ze mijn inhoudelijke betrokkenheid bij de thema’s op Schiphol zullen noemen. Ik wil alles, dus ook de complexe onderwerpen, eerst voldoende doorgronden voordat ik er journalisten over te woord sta. Dus leg ik mijn oor vaak te luister in de organisatie en vertaal ik dat graag op een correcte en duidelijke manier met de buitenwereld.
Ook laat ik me niet snel kwaad maken. Iemand moet het wel heel bont maken om mij woedend te krijgen. Erg handig als een journalist het bloed onder je nagels probeert te halen, al gebeurt dat nauwelijks. Ook komt het goed van pas als ergens veel druk op staat of iets snel moet gebeuren.”

Een grote frustratie van veel journalisten is het woordvoerders-mantra: ‘Zet het maar even op de mail’. Snap je dat?
“Ja, en ik moet zeggen dat ik me daar ook wel eens schuldig aan maak als het om een flinke lijst met complexe vragen gaat. Daar heb ik vaak echt wat tijd voor nodig om tot een goede reactie te komen en dat vind ik ook meer dan logisch. Al probeer ik korte vragen – als ik de kennis paraat heb – gelijk te beantwoorden. Of anders zelf op te pennen en even te herhalen om te checken of ik met de juiste vragen de organisatie in ga.”

Schiphol klinkt vaak in één adem met vervuiling en geluidsoverlast. Moet jij je wel eens verdedigen dat je zo’n organisatie vertegenwoordigt?
“Soms krijg ik privé wel eens wat vragen en vaak komt dat omdat de nuance in de berichtgeving soms ontbreekt. Het helpt als ik meer kan vertellen over de dagelijkse gang van zaken op Schiphol en waar de organisatie voor staat. Zo brachten we eerder dit jaar een achtpuntenplan wat moet leiden tot stillere, schonere en betere luchtvaart voor de omgeving, medewerkers en de luchtvaartsector. Iedereen weet dat hinder en uitstoot structureel omlaag moeten en daar sta ik ook volledig achter. Dat verhaal wil ik met overtuiging met de buitenwereld delen.”