Verkiezingstijd of niet. Bijna elke dag schakelt AD-journalist Iris van den Boom wel met woordvoerders. Vaak is die relatie prima, behalve als ze aan haar integriteit twijfelen. “Bijvoorbeeld dat ik het spannender of mooier probeer te maken. Dan trekt iemand wel een heel vervelende kaart.”
Je werkte afgelopen week mee aan de ‘Factcheck-marathon’ van het AD en Pointer. Wat doen jullie dan precies?
“Het AD controleert samen met tv-programma Pointer en de universiteit van Leiden uitspraken van politici. Die gaan in verkiezingstijd helemaal los en soms zijn de feiten anders dan zij ons doen geloven – alles om kiezers voor zich te winnen. Ik vind het belangrijk dat de kiezer weet hoe het werkelijk zit.
Geert Wilders zei bijvoorbeeld dat er 21.000 ouderen op de wachtlijst staan voor een verpleeghuis. Dus daar ben ik ingedoken. Ik dacht: dat kan nooit kloppen. Vaak wordt van de PVV aangenomen dat ze nogal makkelijk schromelijk overdrijven. Maar dat was in dit geval dus niet zo. Het aantal blijkt 22.334 te zijn. Nog wat hoger dan Wilders zei.”
Wat kenmerkt jou als journalist?
“Ik ben van nature supernieuwsgierig naar hoe mensen zijn En ik kan me behoorlijk in iets vastbijten; dan laat ik niet meer los. Als ik niet tevreden ben met een antwoord, ga ik door tot ik dat wél ben.
Iets wat mij triggert: als de overheid dingen doet waar mensen de dupe van worden. Wat ik ook belangrijk vind is om mensen bewust te maken van bepaalde zaken. Begin jaren negentig was het bijvoorbeeld nog niet geaccepteerd dat twee mannen of twee vrouwen een kind konden opvoeden. Dus schreef ik erover om te laten zien dat er ook andere samenlevingsvormen zijn. Maar het is niet altijd allemaal zo hoogdravend, hoor. Ook als er ergens een boom op een auto valt is het mijn werk om dat nieuws te brengen.”
Hoe belangrijk is in jouw werk het contact en de relatie met woordvoerders?
“Zeker belangrijk. Ik heb ze bijna dagelijks nodig. Als ze het goed doen, kunnen ze snel aan informatie komen. Soms moet je er wat vaker achteraan bellen. Dat kan komen doordat informatie voor hen moeilijk bereikbaar is. Er zijn ook woordvoerders van wie ik denk: je mag wel een iets actievere houding aannemen. Als ik een enkelvoudige, feitelijke vraag stel en een woordvoerder vraagt dan ‘Kun je mij dat eventjes mailen?’, dan komt dat over als luiigheid. Het irriteert me dat dat steeds meer gebeurt. Als het een ingewikkelde vraag is of eentje die uit zes deelvragen bestaat, is het iets anders.”
Wat stoort je het meest?
“Wat ik echt moeilijk vind om mee om te gaan, is als woordvoerders twijfelen aan mijn integriteit. Zo heb ik het weleens aan de stok gehad met een woordvoerder van het COA. Die beschuldigde mij van dingen die gewoon niet klopten. Ik was bij de noodopvang geweest en ik had geschreven over een jongetje van een jaar of zes die daar huilend rondliep en om wie niemand zich bekommerde. Dat was mijn eigen waarneming. Als iemand dan zegt ‘Dat kun je niet gezien hebben’, dan ga ik wel op mijn strepen staan.
Dat vind ik echt een heel vervelende kaart, als die wordt getrokken: als wordt gesuggereerd dat ik dingen zou doen om het spannender óf mooier te maken. Soms zijn feiten voor een organisatie of in de politiek gewoon niet aantrekkelijk, maar dat betekent niet dat ik ze niet opschrijf.
De relatie met woordvoerders is het allerbeste als er ruimte is: dat het er ook weleens fel aan toe mag gaan. Soms zijn er nou eenmaal tegenstrijdige belangen. Een goede woordvoerder snapt dat ook. Dus al heb je even een felle discussie, het blijft van belang dat je daarna weer door één deur kunt.”
Gebruik je zelf tactieken om te krijgen wat je wilt?
“Nee, ik heb niet het gevoel dat ik een bepaalde tactiek gebruik. Dat suggereert dat het een soort spel is en ik ben wel redelijk recht door zee. Ik doe gewoon mijn werk en datzelfde geldt voor woordvoerders. Soms botst dat. Vroeger kon ik me dat erg aantrekken, terwijl ik dat nu gewoon van me laat afglijden. Wat daarbij soms helpt? Benoemen dat het twee verschillende vakken zijn en dat je het belang van de ander begrijpt.”
Welk ongevraagd advies wil je als journalist woordvoerders meegeven?
“Zeg vooral niet ‘Ik heb vroeger ook in de journalistiek gezeten’. Dat vind ik zo’n dooddoener. En verder, doe gewoon je werk en wees niet bang als het even botst.”
Meer over de ‘Factcheck-marathon’