Actueel

Pieternel Suërs van Provinciale Staten Gelderland: “Soms vergeten journalisten de relatie. Dat werkt niet”

Voor veel burgers is het provinciebestuur een onbekende wereld. Des te groter de uitdaging voor Pieternel Suërs om het reilen en zeilen van de Provinciale Staten van Gelderland begrijpelijk uit te dragen. Goed contact met journalisten is dan een must. Hoewel? “Ik zal niet ontkennen dat je soms als twee kampen om elkaar heen danst.”

Wat is jouw rol bij de Provinciale Staten?
“Ik ben freelance communicatieadviseur, waarbij woordvoering een onderdeel van mijn takenpakket is. Ik val onder de Statengriffie en wij ondersteunen het democratische proces. Bij onze taken hoort ook de communicatie voor de Staten en het contact met de pers. Overigens geven wij geen kleur aan de inhoud; reageren op inhoud doen woordvoerders van de gedeputeerden. Wij brengen daarentegen zo helder mogelijk de besluiten naar buiten die zijn genomen tijdens de Statenvergaderingen.”

Hoe ben je op deze plek terechtgekomen?
“Ik heb alle uithoeken van het communicatievak bewandeld. Van marketingfuncties naar een reclamebureau en vervolgens naar verschillende culturele en maatschappelijke organisaties als communicatieadviseur. Dat ik zonder enige politieke ervaring bij de Provinciale Staten ben terechtgekomen vind ik nog altijd best bijzonder, maar juist mijn frisse blik van buitenaf wordt erg gewaardeerd.”

Wat maakt jouw vak aantrekkelijk?
“Provincies worden steeds belangrijker, omdat Den Haag steeds meer dossiers bij ons neerlegt. Denk daarbij aan het stikstofdossier en de woningcrisis. Tegelijkertijd is de provinciale bestuurslaag voor veel mensen onbekend terrein. Onbekend maakt immers onbemind. Ik vind het een mooie uitdaging om de provinciale politiek toegankelijk te maken voor een breed publiek. Dat doe ik door het letterlijk dichterbij onze inwoners te brengen; door in heldere taal uit te leggen wat Provinciale Staten doen en hoe je kunt meedoen.”

 Welk cijfer geef jij je relatie met journalisten op een schaal van één tot tien?
“Ik ervaar het contact met journalisten als goed, dus ik zou zeggen: een 7,5. Tegelijkertijd kunnen journalisten wel heel pittig uit de hoek komen, hoor. Zo houden ze ons bij de les en dat juich ik alleen maar toe, al kijk ik altijd wel even naar de afzender. Bij sommige journalisten proef je bijvoorbeeld een cynische toon en dan reageer ik toch iets anders. Maar zolang je open en eerlijk bent, ervaar ik dat de andere kant daar best begrip voor heeft. Het helpt mij altijd om ook duidelijk te maken waar ik inhoudelijk wel en niet op kan reageren.”

Welk vooroordeel onder journalisten over woordvoerders bespeur jij?
“Ik merk weleens dat journalisten vinden dat wij het verhaal altijd op de mooiste manier naar buiten proberen te brengen. En ten dele is dat natuurlijk ook zo, maar dat betekent niet dat je de werkelijkheid geweld aandoet. Ieder heeft zo z’n vak.”

Ligt een leugentje om bestwil dan niet op de loer?
“Daar heb je helemaal niets aan; dat krijg je vroeg of laat als een boemerang keihard terug. Dan zeg ik liever dat ik op dat moment geen uitspraken kan doen. Zoals tijdens de verkenningsfase voor een nieuwe coalitie. De voortgang van die gesprekken zijn super vertrouwelijk en mogen niet uitlekken. Dan houd ik de deur echt dicht voor journalisten. Tegelijk begrijp ik ook dat ze wel informatie nodig hebben om hun werk te kunnen doen. Door toe te zeggen dat ik ze direct op de hoogte breng als er wél ontwikkelingen zijn, respecteren ze mijn houding op zo’n moment.”

Heb je wel andere tactieken om journalisten soms te slim af te zijn?
“Ik zal niet ontkennen dat je soms als twee kampen om elkaar heen danst. Rondom de afgelopen Provinciale verkiezingen viel het me op dat veel journalisten allerlei onderzoeken wilden doen om nieuws te maken. Zo kwam de vraag hoeveel statenleden in de vorige periode zijn vertrokken en van welke partijen. Dan verwachten ze eigenlijk van mij dat ik dat soort zaken uitzoek, maar dan trek ik wel ergens een grens. Mensen op weg helpen, tuurlijk, maar ik zit natuurlijk niet op deze plek om hún werk te doen.”

Werkt het ook andersom? Dat jij wilt dat de journalist voor jou aan de slag gaat?
“In deze rol heb ik dat nog niet heel vaak gedaan, maar bij eerdere werkgevers zeker. Wil jij de kans vergroten om een belangrijk thema te agenderen, dan moet je zorgen dat je een goede relatie hebt met de journalist. Je moet een netwerk opbouwen en elkaar kunnen vinden. Dat werkt. Beperk je je tot louter mailen vanachter je bureau, tja, dan moet je niet raar opkijken dat er weinig in de media zal verschijnen. Je hebt een bepaalde assertiviteit nodig in dit werk en je moet de telefoon durven pakken.”

Heb jij voor journalisten een ongevraagd advies?
“Soms willen journalisten meteen de inhoud ingaan en vuren ze allerlei scherpe vragen af, waarbij ze de relatie vergeten. Dat werkt niet. Het helpt al als een journalist wat ruimte maakt voor small talk of tekst en uitleg geeft wat hij of zij wil schrijven. Ik raad journalisten aan mij dus altijd even te bellen, want we hebben elkaar nodig. Andersom wil ik ook graag weten hoe ik journalisten goed kan bedienen, wat wel en niet interessant voor hen is.”